De terugkeer van het programma ‘Jensen!’ vorige week op RTL5 zette me aan het denken.
Zelfs aan het ‘Overdenken’!
In combinatie met alle ophef van de laatste tijd over de (nieuwe) vele talkshows, talkshowhosts die het al dan niet goed doen daarin en uiteraard de ‘heilige kijkcijfers’, bekroop me een nostalgisch gevoel.
Misschien komt het omdat ik een ‘ouwe lul’ ben geworden, die van mening is dat alles ‘vroeger beter’ was maar dat geloof ik niet. Dat is ook niet zo.
Eigenlijk was ik heel mijn leven al uitermate kritisch over de media.
Vanaf het prille begin van het radio (Veronica) luisteren, de eerste televisieprogramma’s kijken en mijn eigen stapjes zetten binnen bepaalde media tot heden…
De media hebben mij altijd bezig gehouden.
En… ik ben ook eigenlijk mijn hele leven tegen (bijna) alle vormen van reclame geweest.
Hoewel de oude ‘STER’ op de publieke omroep me nog niet zo erg stoorde (wie genoot er niet van ‘Loeki de leeuw’? “Asjemenou!”), werd mijn aversie en (bijna) haat jegens het groeiende aanbod van reclame en per definitie puur commerciële omroepen een reden om steeds minder naar televisie te kijken.
Ik weet het… Reclame is een noodzakelijk kwaad voor alle media; van krant tot televisiekanaal: zonder enige vorm van reclame kan niemand meer een medium in stand houden.
Dat was natuurlijk altijd al zo; Radio Veronica bestond op zee ook alleen bij de gratie van de sponsoren (reclame). En van de overheidssubsidie kon ook de ‘gewone’ publieke omroep niet overleven. Als het ‘kijkgeld’ wat toen nog bestond niet de pan uit zou mogen rijzen, moest ook de publieke omroep de knieval naar de commercie wel maken.
Maar ook daar was het daardoor lastig om een goede combinatie te maken tussen goede, nuttige en echt leuke programma’s aan de ene kant en de kosten aan de andere kant.
Als programma’s niet of nauwelijks bekeken worden, hebben de ‘sponsors’ (lees: ‘adverteerders’) geen zin meer om te betalen voor de uitgezonden reclame. Er kijkt toch geen ‘hond’ naar.
Het fenomeen ‘kijkcijfers’ werd dus erg belangrijk.
En net zoals alles in de maatschappij door de jaren heen steeds meer om ‘het kapitaal’ is gaan draaien, de economie alleen nog maar functioneert op steeds hogere winsten, ook in de media, zo draait het daarom bij elk (nieuw) programma alleen nog maar om:
“Hoeveel mensen hebben dit bekeken? Slechts 100.000 naar die talkshow? Kappen daarmee!
Die moet van de ‘buis’ af.”
Zo simpel is dat.
Dit geldt voor de publieke omroep maar ook voor de commerciëlen even goed, hoewel die laatsten meer vrij zijn in wat ze brengen. Bij de publieke omroep gelden er natuurlijk wat meer landelijk vastgestelde regels, anders zou de overheidssubsidie niet meer gegeven worden.
Eigenlijk hebben die commerciële omroepen het hierdoor iets zwaarder want die kunnen uitsluitend bestaan op de ‘gunst’ van de adverteerders.
En dat is mijn grootste kritiek.
Alle creativiteit staat onder druk van de commercie.
Een programma kan kwalitatief (of gewoon creatief; kunstzinnig, vernieuwend, baanbrekend, grensverleggend, belerend of gewoon ‘hilarisch’ leuk) zijn; als het niet ‘voldoende’ kijkers trekt, zal het snel van de buis verdwijnen.
De ‘massa’ bepaalt het televisieaanbod.
En daar ben ik in de loop van de jaren niet zo erg vrolijk van geworden…
Laat ik voorop stellen dat ik nooit zo’n notoire TV-kijker ben geweest.
Ik heb begrepen dat de TV bij veel mensen gewoon ‘altijd’ aan staat…
Tijdens het ontbijt voor de (werk-) dag begint en na die (werk-) dag voor, tijdens en na het avondeten, tot ze naar bed gaan. Om dan soms in bed ‘dat laatste programma’ nog even te kijken.
Ik heb geen TV in de slaapkamer. Nooit gehad.
In de kinderkamer stond ook nooit een TV. Dat wilden we niet.
En die kinderen… misten dat ook nooit.
Ze keken (net als ik vroeger als kind) bepaalde programma’s die ze leuk vonden en kijken nu nooit meer TV. Ze hebben er zelf geen!
Hoewel het nu vaak wel allemaal via andere kanalen gaat zoals YouTube en andere internetmedia…
Maar het ‘grote’ aanbod ontgaat ze (gelukkig) volkomen.
De ‘magie’ van de televisie dooft langzaam uit.
Net zoals dat met de radio al langer geleden is gebeurd maar ik houd het hier even bij de TV.
Alles wat je wilt zien gaat of kan gaan via internet.
Films via Netflix, Videoland en dergelijke streaming media en nieuws via de ontelbare ‘nieuws-apps’ die iedereen via smartphone, tablet of de PC kan zien.
Daar doe ik allemaal niet aan.
Ten eerste wil (en kan) ik geen cent extra uitgeven dan aan wat ik kan zien en horen via de standaard kanalen.
Ten tweede ben ik dan toch wel degelijk zo’n ‘ouwe lul’ die hecht aan dat grote beeldscherm wat ik vanaf de bank kan zien om daar het handjevol aan ‘leuke’ of ‘interessante’ programma’s op te bekijken.
Het schijnt dat de maatschappij ‘vergrijst’ dus ik geloof echt niet dat ik de enige ben.
Mogelijk sterft ons ‘ras’ wel een keertje uit maar zo ver is het nog niet.
Dit artikel wordt lang! Lees verder door te klikken op ‘Lees verder…’
Talkshows
Nou… Dit was slechts een inleiding.
Ik wilde het over ‘talkshows’ gaan hebben, weet je nog?
Maar dan weet je nu in ieder geval al een klein beetje hoe ik tegen de (commerciële) media aankijk. En ik zal je ook meteen maar zeggen: Ik kijk zelf niet of nauwelijks naar talkshows…
Althans niet structureel.
Vanwege het tijdstip staat bij mij bijna dagelijks dan wel ‘De Wereld Draait Door’ aan.
Maar in de avonden kijk ik tegenwoordig het liefst naar films.
Avondtelevisie moet voor mij ontspannend zijn.
Met een film kan ik me het beste ontspannen, hoewel de vele reclameblokken voor mij een ramp zijn… Gelukkig moet ik dan regelmatig naar de wc of heb ik tussendoor dan even gelegenheid om mijn mail en sociale media op de PC in te zien… 😉
Maar om nu te gaan zitten kijken naar een uur oeverloos gezwets over onderwerpen die me niets interesseren of als ze me dat wel doen naar gasten te moeten luisteren die zo nodig met hun kop op TV moeten maar niets zinnigs uit kunnen kramen…
Verschrikkelijk! Dat werkt niet ontspannend maar zwaar irriterend!
Ik weet vrijwel zeker dat de meeste gasten (van vrijwel alle talkshows) alleen maar komen om zichzelf te promoten. Want ‘gezien’ worden is business.
Daarom zie je bij de meeste talkshows ook vrijwel alleen maar steeds weer diezelfde koppen van ‘Bekende Nederlanders’. Ik noem slechts een paar namen als voorbeeld: Peter R. de Vries en Prem Radhakishun… ‘Zum kotzen!’
En ja, ook in DWDD komen dit soort gasten geregeld langs.
Maar sinds Matthijs van Nieuwkerk af en toe wat vaker gaat struikelen over zijn woorden (hij wordt ook een dagje ouder…) en er vaste tafeldames en -heren zitten zoals André van Duin en Britt(je) Dekker, is het voor mij weer een beetje behapbaar geworden.
Laatst genoemden zeggen dan weer niet zo veel zinnigs maar dat pretenderen zij dan ook niet en dat geeft een meer ‘normaal’ en ‘spontaan’ sausje wat me wel bevalt.
‘Echtheid’ is voor mij een belangrijke voorwaarde in een praatprogramma (zoals talkshows vroeger gewoon genoemd werden) en als de onderwerpen me dan boeien dan kan ik blijven kijken.
Was alles vroeger dan beter omdat de commercie nog niet heersend was?
Nee hoor, mijn visie op een ‘leuke’ of ‘interessante’ talkshow was vroeger vrijwel gelijk aan die van nu. Waarbij ik dan eigenlijk altijd ook wel keek naar de ‘manier’ van presentatie.
Als liefhebber van het MAKEN van programma’s, gaat mijn interesse soms nog meer uit naar alles achter de schermen.
Omdat ik dit zelf heb meegemaakt bij de lokale omroep waar ik enige jaren actief ben geweest.
Hoewel ik uiteindelijk alleen bij de radio ben gebleven (ik kwam niet door de TV-test…), was ik wel even regelmatig ook aanwezig bij opnamen van de Dordtse lokale TV.
Hoewel het (helaas) nooit mijn beroep is geworden, heb ik toch altijd wel iets van een ‘vakidioot’ gehad waardoor ik ‘anders’ kijk naar ‘echte’ programma’s zoals talkshows.
Daarin draait het natuurlijk primair rond de ‘talkshowhost’, de presentator.
Die maakt of breekt het hele programma!
Daarom valt dit verdraaid niet mee om te doen, wetende dat er toch minimaal een paar honderdduizend mensen naar je zitten te kijken en het ‘hamertje van de commercie’ tegenwoordig elk moment kan vallen.
Daarnaast is er ook nog een groot verschil tussen de ‘interviewer’ en de ‘talkshowhost’.
Een interviewer houdt meestal ‘1-op-1’ gesprekken met iemand, vaak nog aan de hand van voorbereide gegevens zoals een vragenlijstje.
Dat heb ik persoonlijk ook veel gedaan!
Het meeste nog bij de piratenzender (‘Starlight’ destijds) en uitsluitend met (bekende) artiesten.
Ik was niet in beeld en had steevast een stuk of 10 vragen voorbereid op papier waarop ik een duidelijk antwoord verwachtte. Als dat al afweek dan had ik soms al moeite om het ‘gesprek’ levendig te houden… Afhankelijk van de interactie van de geïnterviewde.
Zo had ik een keer een interview met de zanger Forrest (Thomas), die zijn eerste ‘wereldhit’ had in Nederland met de cover ‘Rock the boat’. Ik dacht dat het een Nederlander was en had mijn vragen in het Nederlands voorbereid… Toen het dus Engels moest zijn, werd de spontane vertaling een zenuwentoestand en het zweet brak me uit. Onder zichtbaar vermaak van de heel vriendelijke Forrest… (Helaas te vroeg overleden in 2013 op 60-jarige leeftijd.)
Met echt volledig ‘spontane’ gesprekken had ik toen altijd moeite.
Laat staan in een gezelschap, waarin ik zelfs het middelpunt (presentator) zou moeten zijn.
Als d.j. in de ‘vertrouwde’ en intieme radiostudio kon ik altijd prima mijn babbel houden.
Maar voor een publiek (enkele jaren geprobeerd met mijn eigen drive-in show) viel ik dan altijd door de mand. Live interactie met meer mensen is toch iets heel anders!
In mijn geval was dit dan meestal wel te wijten aan mijn overheersende negatieve en angstige gevoelens waardoor ik inklapte.
Maar zelfs de beste en meest ervaren interviewers, nieuwslezers en andere presentatoren van diverse professionele televisieprogramma’s, zijn nog niet zomaar geschikt als talkshowhost!
Dat is echt een vak apart.
Ook daarom heb ik dus wel degelijk respect voor iemand als Matthijs van Nieuwkerk.
Hij doet dit al zo veel jaren… Op de zomerstop na elke week, 5 dagen achter elkaar!
Met uiteraard een ‘stevige’ redactie die de onderwerpen voorbereidt en veel teksten op de ‘autocue’ plaatst maar die hij daarna wel degelijk spontaan aan elkaar praat in een dynamisch gesprek met voldoende evenwicht tussen de gast en de presentator. En dat nog aan een tafel vol met mensen!
Geweldig als je dit goed kunt!
Laat ik er dus wel bij zeggen dat ik echt ook niet alles van DWDD leuk vind om naar te kijken!
Zoals ik al eerder aangaf: ook hier zaten soms te vaak dezelfde koppen en ‘betweters’ te raaskallen en als Prem in beeld komt zap ik direct weg!
Tijdens het vorige seizoen was ik er even echt helemaal klaar mee en keek ik gewoon maandenlang naar iets anders.
Dan telt natuurlijk ook nog de sfeer mee die een bepaalde show uitstraalt.
Het niveau wat (vast) bepalend is en de doelgroep die je probeert te bereiken.
Doe je het voornamelijk voor jongeren? Of juist voor ouderen? (Omroep MAX bijvoorbeeld.) Of liefst voor een zo breed mogelijk publiek?
Voor liefhebbers van politiek? Of juist liever de showbusiness (wel en wee van artiesten, zoals RTL Boulevard… 😛 )? Moet alles komisch of in ieder geval ‘leuk’ zijn?
Of moet de serieuze ondertoon overheersen?
Elke omroep en elke talkshow heeft zijn eigen richting, doelgroep en dus vorm van presentatie.
DWDD is ook vanwege het tijdstip een programma voor de ‘serieuzere familie’ die zowel geïnformeerd wil worden als wil lachen (‘De TV draait door’, ‘Lucky TV’).
In een programma als ‘Pauw’ mag ook zeker gelachen worden maar het gaat hier voornamelijk toch om opmerkelijke actualiteiten, gebeurtenissen en onderwerpen waar een gevarieerd scala aan (bekende) gasten serieus een mening over of commentaar op kan geven.
‘Vunzige humor’ zou hier niet op zijn plaats zijn.
Wat bij RTL bijvoorbeeld dan weer wel zou kunnen, mits gedoseerd en passend bij het gekozen onderwerp.
En dan komen we op de aanleiding van dit artikel: ‘Jensen’.
Hoewel ik dus zoals eerder gezegd eigenlijk nauwelijks naar andere talkshows kijk dan naar DWDD, heb ik heus wel eens iets meegekregen van bijvoorbeeld Jinek, Umberto Tan, Twan Huijs, Margriet van der Linden en vroeger Barend & Van Dorp, Knevel & Van den Brink, VI, Tijd voor Max en noem maar op…
Het aanbod lijkt soms wat mij betreft de vraag de overtreffen…
Maar goed, zoveel doelgroepen, zoveel talkshows.
Toch wel verrassend als je in Nederland zo’n relatief klein televisiepubliek moet zien te bereiken…
Dan hadden een Mies Bouwman of Sonja Barend het vroeger toch eenvoudiger, zonder al te veel concurrentie. (Beide prima presentatrices overigens!)
Nee, noem dan een ‘Amerika’.
Daar praat je niet over talkshows voor enkele honderdduizenden.
Daar gaat het om miljoenen!
En daar is alles uitsluitend commercieel want de staat steekt echt geen cent in de omroep!
En dan geldt ook nog de roep van de Amerikaanse massa om liefst veel controverse, hilariteit en extreme situaties. Smullen maar!
Bekend met namen als Jerry Springer, Jay Leno, David Letterman en natuurlijk Oprah Winfrey?
Veel van de shows zijn ook uitgezonden op de Nederlandse televisie (uitsluitend de commerciëlen natuurlijk) dus het zal toch meestal wel bekend zijn.
Amerikaanse talkshows hebben vaak een veel meer ‘sensationeel’ sausje.
Of het nu door opmerkelijke uitspraken is van de gast(en) of door de rellen die altijd ontstaan (Jerry Springer), al dan niet vooropgezet… 😛
Robert Jensen was altijd al een fan van de Amerikaanse talkshows.
Omdat daar tenminste “echt wat wordt gezegd”, terwijl hij de meeste talkshows in Nederland te ‘gezapig’, beperkt en ‘politiek correct’ vindt.
Hier wordt meer verzwegen.
Wat bij anderen niet ‘op tafel’ komt, zal bij hem wel gezegd kunnen en mogen worden.
En dan uiteraard niet echt aan een ‘tafel’, zoals Pauw, Huijs en Nieuwkerk wel doen maar hij presenteert zoals vanouds op z’n Amerikaans achter zijn ‘preekgestoelte’ en de gast(en) zitten op een rijtje op de bank. Hoewel ze in de nieuwe setting nu aan een soort ‘hoektafel’ zitten waarbij de gasten ook met hun ‘vuist op tafel’ kunnen slaan… 😉
Maar het principe blijft in zeker zin gelijk want ‘Jensen’ is ‘Jensen!’.
En zoals ik na zijn promotiebijdrage in ‘Pauw’ ook al opmerkte op Twitter:
“Jensen praat veel maar hij zegt niks. Nooit gedaan overigens.”
Hij probeert zogenaamd prangende onderwerpen zoals het ‘succes van Trump’ en de ‘rol van de vrouw in het spannende #MeToo-kader’ bespreekbaar te maken maar uiteindelijk blijft het bij roeptoeterende gasten, een gevecht tussen kunstpenissen en -vagina’s en een hoop ‘geblaat’ van een volvet gebruind schaap. (Of was het nu een varken?)
Hoewel hij een keer echt toffe gasten had (Ik zag zowaar Anne Fleur Dekker naast Stella Bergsma zitten! Twee van mijn favoriete feministische chicks!) komt het niveau natuurlijk nooit boven alle andere bestaande talkshows uit.
Alleen de spraakmakende sensaties die ontstaan kunnen zijn show natuurlijk redden en gezien de ruimte die hij daarvoor krijgt op een RTL5, die seks en sensatie juist promoot, kan het best wel weer succesvol gaan worden.
Maar is dit soort TV nou eigenlijk wel nodig in Nederland?
Of… om het heel ouderwets te benoemen… “Waar heb dat nou voor nodig?”
Wat me direct terugvoert op het nostalgische gevoel wat bij mij opspeelt.
Als ik terugdenk aan het jaar 1973! Waarin pas echt ‘spraakmakende’ televisie zijn kop opstak via de VPRO. Wat geen enkele omroep ooit nog had gedurfd en gebracht op TV! Naakt en sensatie!
In de vorm van een absoluut inhoudsloze ‘kerstshow’ met grove asociale praatjes van mannen als Barend Servet, Fred Haché en Sjef van Oekel, naakte vrouwen, omvallende decors en expres toegebrachte schade.
Ik herinner het zo goed omdat ik dus op 12-jarige leeftijd door een ‘enge droom’ onverwacht de huiskamer binnenliep en ik op de TV opeens naakte vrouwen zag ronddraaien in een bus!
Ik was hevig geschokt en rende huilend weer terug naar mijn kamer.
Mijn allereerste cultuurshock van de televisie die de Rest van mijn mediavisie voor heel mijn leven zou gaan bepalen!
Het genoemde programma is nog steeds te bekijken in de oude archieven van de VPRO (let niet op de kwaliteit van het beeld… Het is wel 1973 he!):
Waar heb dat nou voor nodig! 🙁 😉
Conclusie (en persoonlijke verklaring)
Los van mijn (duidelijke?) mening over talkshows, probeer ik met dit artikel een statement te maken voor een ‘bredere’ inzet van de hedendaagse media.
Dit statement heb ik overigens ook al wel eerder gehoord van vele andere mensen, die net als ik al die steeds weer zelfde ‘bekende Nederlanders’ zat zijn.
Altijd weer ‘diezelfde koppen’ op TV en steeds weer diezelfde figuren die een podium krijgen om hun meningen te verkondigen. Alsof alleen zij de ‘wijsheid’ in pacht hebben of ‘assertief’ genoeg zijn en er leuk (of lekker?) genoeg uitzien om überhaupt in beeld te mogen verschijnen.
Eigenlijk is die tijd voorbij. Juist en mede door de opkomst van de nieuwe media!
Hoewel daar natuurlijk ook wel geldt dat de meeste ‘kijkers’ gaan naar hen die er het leukst uitzien en de mooiste of beste boodschap brengen wat de ‘massa’ verlangt.
Maar juist die media (bijvoorbeeld YouTube) bewijzen dat de tijd van de ‘elite van de grachtengordel’ voorbij is.
De traditionele media doen hier nog van alles aan door juist die ‘nieuwe bekenden’ uit te nodigen op de ‘oude’ TV maar meer dan een beleefdheidsbezoekje zit er nog niet in.
Naar mijn mening zal er meer werk gemaakt moeten worden van de noodzakelijke versmelting van die nieuwe en oude media, ook op het gebied van het totaalplaatje.
Misschien een nieuwe kans voor lokale en regionale omroepen?
Toen ik in de 80er jaren als ‘pionier’ mee mocht helpen aan de start van de lokale omroep van Dordrecht, bestond de organisatie nog slechts uit een handjevol professionals uit diverse hoeken en heel veel vrijwilligers met niet meer dan een bovengemiddeld enthousiasme.
Tegenwoordig wordt de lokale omroep ‘geplaagd’ door een veel hoger liggende lat, veel ‘duurdere’ professionals die langs de kant beslissen hoe de diverse nog zeker wel enthousiaste vrijwilligers het nog ‘mogen’ doen. Worstelend met teruglopende subsidies en moedeloos zoekend naar goedgelovige sponsors. Want het nieuwtje van een lokale omroep is er af.
Wie overblijven zijn lokale ouderen met een hart voor de eigen stad, actieve plaatsgenoten die de lokale media nog wel kunnen waarderen en lokale clubs die alle aandacht goed kunnen gebruiken voor hun voortbestaan.
Als er een landelijk netwerk zou ontstaan waarin alle nieuws landelijk uitwisselbaar is, zo ook de inzet van goede vrijwillige dan wel professionele krachten wiens bijdragen niet louter binnen de grenzen van de eigen omroep moeten blijven, dan kan het landelijke nieuws veel gevarieerder en dus verrassender en aantrekkelijker worden.
Technisch gezien kan dit allemaal al en als dit totale medianetwerk naar rato door alle deelnemende lokale omroepen/Gemeenten en vanuit de landelijke overheid gefinancierd zou worden, dan kunnen ook de kosten enorm mee gaan vallen.
Daarbij is met de nieuwe technische snufjes tegenwoordig veel meer mogelijk dan met de oude lompe apparatuur ooit mogelijk is geweest.
In deze constructie van netwerk-media kan het dus prima gebeuren dat bijvoorbeeld een lokale show (ik noem maar wat: ‘Kunstmin Live’ van het duo Kees Thies en Marjolein Meijers) opgenomen wordt en een keer wordt uitgezonden via het landelijke netwerk.
Nederland is een relatief klein land en behalve dat het technisch geen probleem meer is om alle omroepen te koppelen via een netwerk, kan uitwisseling van vele lokale omroepmedewerkers in bepaalde landelijke toepassingen snel geregeld worden. Wat de snelheid en kwaliteit van de totale nieuwsvoorziening in het hele land ten goede komt.
Als ik praat over ‘nieuws’ dan bedoel ik uiteraard niet alleen nieuws voor journaals of zo.
Hiermee bedoel ik alles wat waardevol en leuk is om te delen via de media. Zowel op radio als op TV. Dus ook optredens, verslagen van evenementen (al dan niet live) en misschien zelfs… talkshows, al dan niet live vanuit bepaalde locaties.
The Sky is the limit.
Zeker in de media.
Persoonlijk
Als afsluiting van dit uit de hand gelopen ‘artikeltje’ over talkshows, wil ik nog even een persoonlijke verklaring afleggen.
In veel van mijn artikelen maar vooral in de sociale media wil ik nog wel eens een beetje ‘belerend’ overkomen, op het gebied van meningen, standpunten, feiten en fabels.
Bij sommigen wek ik dan wel eens de indruk dat ik ‘alles beter weet’ en het ‘wel eens haarfijn zal komen uitleggen’ bij een persoonlijke meeting of zelfs tijdens een openbare gelegenheid.
Want ik schrijf niet alleen graag… ik praat ook graag.
En als ex-radiomaker sta ik bij een klein (tevens) oud Dordts ‘kliekje’ bekend als die notoire ‘betweter’.
Ook heb ik enkele keren best wel eens mezelf op de ‘voorgrond’ proberen te zetten om ‘gehoord’ te kunnen worden. Door uitspraken in de media, mailtjes en persoonlijke (chat-) berichten.
Zo heb ik (als voorbeeld) zelfs Kees Thies een keer voorgesteld om zijn ‘Kunstmin Live’ in oktober 2017 (gedeeltelijk) over te nemen toen hij deelnam aan ‘stoptober’ en als zware verslaafde niet lekker in zijn vel zat. 😉
Ik neem aan dat hij wel begreep dat dit ironisch bedoeld was.
Dat had ik nooit gekund en was ook niet genoeg voorbereid.
Maar in het algemeen:
Babbelen kan ik. Dat zullen de meeste van mijn gesprekspartners in de afgelopen jaren wel hebben ervaren. Radioprogramma’s maken kon ik prima. Alleen de laatste jaren putte het me erg uit waardoor ik niet meer live wilde draaien.
Maar zoals ik al even liet doorschemeren toen het over mijn drive-in show ging en de ‘TV-test’ bij de lokale omroep: voor een camera, voor publiek en in een groter gezelschap sla ik snel dicht.
Mijn zenuwen; mijn overheersende gedachten nemen dan de overhand en ik kan geen zinnig woord meer uitbrengen.
Zeker nu ik mezelf vooraf geen moed meer indrink… En dat deed ik ook liefst nooit als ik naar een openbare gelegenheid ging in het verleden.
Toevallig zag ik vandaag (woensdag 7 november) via Twitter een stukje ‘Pauw’ van gisterenavond waarin Anouk kwam vertellen over haar nieuwe album ‘Wen d’r maar aan’. Ze vertelde daar openhartig van haar altijd opspelende zenuwen bij optredens en live bijdragen zoals dit bij Pauw. Wat ze eigenlijk heel haar leven wel had (net als ik!) maar wat ze ‘handlede’ door ‘gebruik’ en ‘drinken’. Wat ze nu dus niet of veel minder doet waardoor de zenuwen weer opspelen, eigenlijk nog meer dan toen ze jonger was. Omdat ze overal over gaat nadenken en ze altijd doodsbang is dat het fout gaat (optredens) of dat ze iets verkeerds zegt (interviews).
Dit verklaart mij heel veel van haar gedrag in het algemeen…
En ik herken mezelf er ook wel een beetje in, op mijn manier.
Zo wordt mijn ‘gedrag’ soms dus ook wel bekritiseerd omdat het altijd ‘negatief’, ‘belerend’ of ‘uit de hoogte’ lijkt. Die notoire betweter…
Terwijl we eigenlijk beiden opkomen voor onze eerlijke meningen en ons niet (kunnen) conformeren aan alle verwachtingen die velen van ons hebben.
Ik heb nu de laatste tijd (pas) beter geleerd dat dit geen probleem is.
Dat maak ik er zelf van.
Ik weet van mezelf dat ik het goed bedoel. Wil discussiëren en debatteren over dingen.
Niet om anderen daarmee te beschadigen.
Misschien ben (of was… ik heb ook wel iets geleerd hoor!) ik daarin soms te direct en ‘bedreigend’ geweest. Net zoals Anouk dat regelmatig was.
Zij geeft daarin de laatste tijd een geweldige nieuwe openheid!
Althans nieuw voor mij want ik kon dat inderdaad nooit herkennen onder dat ‘schild’ van Engelstalige rockmuziek.
Geweldig!
Die openheid heb ik dit jaar ook meer gegeven en dat heeft mij in ieder geval zodanig opgelucht dat ik er een stuk beter van ben gaan voelen.
Daarom denk ik ook dat ik nu geen drank meer nodig heb om te durven zijn wie ik ben.
“It’s me. Deal with it!”
Of zoals Anouk treffend zingt:
“Wen d’r maar aan.”
Hoewel de zenuwen nog blijven (die gedachten stoppen niet zomaar op commando…), kan ik daar nu wel beter mee omgaan. En soms zelfs gebruik daarvan maken door er gekscherend mee om te gaan.
Misschien ook een tip voor Anouk. 😉
Zij kan zingen. Dat is een feit.
Ik kan babbelen. Dat is een feit.
Als we het vertrouwen en geloof in onszelf nu eens kunnen laten overheersen (ook zonder onder ‘invloed’ te zijn…) dan kunnen we alles nog beter aan.
Niemand is ooit te oud om te leren dingen anders te doen of anders met dingen om te gaan.
Ik voel dat ik op de goede weg ben.
Wie weet staat Anouk ooit wel eens gewoon altijd ontspannen op het podium.
En wie weet sta ik ooit wel eens heerlijk mijn verhaal te doen en een discussie te voeren voor een zaal met mensen.
Dit was ook een van mijn gedachten die ik kreeg bij het denken over talkshows en dat ik dit nooit zou kunnen.
Zeg nooit nooit. 😉
Pingback: Restflits 25/26 november 2018 | De Rest van het Avontuur