De Rest van de onverwachte ziekte

Deel 1 – Ervaringen uit het ziekenhuis

In mijn laatste artikel heb ik (voor mijn doen) een kort verslag gemaakt van de acute stoornis, die tot mijn spoedopname in het ziekenhuis heeft geleid. En dat ik dus echt even op het randje van de dood heb gelegen… Hoewel ik daar zelf vrij snel redelijk laconiek over kon praten en schrijven, heeft dit wel degelijk de nodige impact gehad. Eigenlijk nog meer bij mijn kinderen! Ze waren dan ook boos dat ik wat ‘lacherig’ deed, de eerste dag van de opname, toen ze me bezochten. Zij waren letterlijk doodsbang geweest en mijn dochter heeft uren naast me gezeten, met de gedachte dat ik misschien nooit meer bij zou komen! Dat gevoel van ‘shock’ kon ik zelf niet voelen. Ik werd ‘gewoon’ wakker na een soort van diepe slaap. En voelde me helemaal niet slecht. Afgezien van de pijn in mijn ribben.
In de afgelopen dagen is alles ook bij mij wel wat in gaan dalen en ik besef dat ik iets bijzonders heb meegemaakt. Levensbedreigend. “Het was nog net niet mijn tijd.” “Door het oog van de naald.” Twee commentaren van vrienden op Facebook. Indrukwekkend.
Daarom heb ik besloten om over deze gebeurtenis toch iets meer te gaan schrijven. Om alles zoals gewoonlijk wat van me af te schrijven, maar ook om de belevenissen te delen, waar anderen zich misschien in herkennen. Want zoals ik al eerder schreef: het kan iedereen overkomen en het ziekenhuis lag/ligt vaak vol met dit soort situaties.
Ik schrijf dit ook omdat er vermoedelijk toch ook weer wat vooroordelen heersen… Want van een buurman, die het ‘circus’ van politie en ambulance had gezien, kreeg ik bij een korte ontmoeting afgelopen zaterdag gelijk de vraag: “Drank?” Ik heb blijkbaar een reputatie, die voor wat betreft de buurt al zo’n 15 jaar oud is. Maar de laatste jaren (zeker sinds 2018) beheers ik dit toch veel beter. En tijdens mijn ziekteverschijnselen voorafgaand, was ik al weer helemaal gestopt. Er was in dit geval totaal geen verband met (te veel) drank! Maar nu even de omgeving overtuigen. Want ja, als ik het zelf zeg, geloven ze me toch niet… Hoewel de mening van buren me voor geen millimeter boeit, want “kletsen doen ze toch”, wil ik hier graag alles op een rijtje zetten wat me dit keer is overkomen.

Voordat ik begin met mijn ervaringen in 8 dagen ziekenhuis, wil ik nog even zeggen dat tot heden dus nog geen echte oorzaak is gevonden. Ik moet de komende tijd zoals eerder geschreven nog diverse onderzoeken ondergaan.
Het enige wat ik nu wel weet is dat de politie mij op bed heeft gevonden. Met een ‘grauwe’ kleur. Toen zijn ze waarschijnlijk direct met reanimatie begonnen, tot het ambulancepersoneel me zuurstof toediende. Het ‘bloed’ op de grond was geen bloed, maar een vloeistof die tijdens die eerste hulp is gebruikt.

Derde keer ziekenhuis

Vanaf 2017 heb ik nu dan drie keer in het ziekenhuis gelegen. Maar de eerste twee keren waren gepland, vanwege operaties aan een aneurysma. Dit was voor mij de eerste onverwachte spoedopname. Dat geeft extra complicaties, zoals het zonder een tas met kleding en diverse nodige spulletjes daar zijn… Misschien hadden we de duur van de opname even onderschat omdat ik relatief zo snel al weer op de been was, maar zonder tandenborstel, scheerapparaat en oplader voor mijn telefoon (!) kon ik toch echt niet! Mijn dochter was vermoedelijk nog te veel onder indruk van alles wat die nacht gebeurd was, want in de tas met kleding zaten 3 joggingbroeken, een aantal boxershorts die ik nooit draag, een dik vest en een paar verkeerde sokken… Maar dus niet eens een tandenborstel. Ik vergaf het haar gezien de situatie en dacht dat dit later nog wel eens zou kunnen. Toen mijn zoon er later bij kwam, ging hij dit samen met haar doen. Ik was gered. 😉

Verder lag ik alleen de eerste dag van de opname nog aan een katheter voor de urine en had een slangetje in mijn neus met zuurstof. Dat beweegt slecht… Maar ze vonden dat ik in het begin liefst zo min mogelijk zou gaan lopen. Dan werd ik inderdaad toch wel snel moe en kortademig. De saturatie werd nog niet snel genoeg bijgewerkt na een inspanning.

Ook was ik op de eerste dag van de opname vanwege de spoed nog op een ‘verkeerde’ afdeling geplaatst. Toen er ruimte was, in de loop van die dag, werd ik verplaatst naar C1, waar voornamelijk longpatiënten liggen. Op de vierpersoons kamer heb ik tot het eind gelegen. Samen met een wisselend gezelschap andere patiënten, want zo gaat dat meestal. Enkele mensen met longontsteking, iemand met vocht achter de longen, een bedrijfsongeval en iemand met chronisch zuurstoftekort. Meestal wat oudere mensen, op het bedrijfsongeval na.


Een paar sfeerfoto’s van de kamer. Zonder andere patiënten uiteraard, vanwege de privacy.

Omdat het dus al de derde keer was, in relatief korte tijd, wist ik inmiddels wel een beetje de gang van zaken in het ziekenhuis. Van de vaste tijden (vanaf 7 uur) voor eten, medicijnen, controles en dat het licht gedoofd wordt om 22.00 uur. Geen verrassingen, alleen nieuwe bedden, met veel zelf instelbare mogelijkheden. Leuk. Maar het liggen in het ziekenhuis heb ik nooit als ‘leuk’ ervaren. Logisch omdat je ergens van moet herstellen, maar ook de sfeer vind ik meestal niet fijn. In mijn geval was dit vooral de laatste dagen eigenlijk verschrikkelijk…

Sfeer

Omdat ik dus al wel gewend was aan de gang van zaken in een ziekenhuis, waarin de dag meestal bepaald wordt door de vaste elementen, die stom genoeg altijd in korte tijd en soms tegelijk moeten plaatsvinden waardoor er daarna uren niks meer gebeurt, stelde ik me gewoon daarop in. Sommige mensen houden van lezen en hebben een stapel bladen of kranten naast zich liggen, sommige mensen kijken heel de dag tv en anderen zitten de hele dag op hun telefoon… Ik houd daar allemaal niet van. Soms ging ik wel eens een beetje lopen, de gang op, toen ik (na 2 dagen) helemaal van de slangetjes verlost was. Maar die gang ken je na 1 keer heen en weer wel. En zin in lopen door het hele ziekenhuis had ik niet. Enkele mensen die goed ter been waren, gingen wel continu de hort op. Vaak zelfs naar buiten, omdat het best mooi droog weer was. Op zich mag dat. Maar ik bleef meestal op of rond mijn bed. En de eerste dagen was er best aardig gezelschap van kamergenoten waar ik af en toe leuk mee kon praten. Daar houd ik immers van. 🙂

Ook de verpleegkundigen bepalen de sfeer. En er waren bijna elke dag weer andere. Want de teams wisselen voortdurend, met dan nog een ochtend-, middag-, avond en nachtdienst. Sommige nemen echt altijd tijd voor de patiënten, ook voor een gezellig praatje tussendoor, terwijl ze bezig zijn. Andere zie je buiten de controles nooit, behalve als iemand op de bel drukt en hulp nodig heeft. Die houden dan ook helemaal niet van praten. Op een vriendelijk bedoelde opmerking gaan ze helemaal niet in. En als je ergens kritiek op hebt, zetten ze je op je plaats… Want ZIJ bepalen hoe het moet! Niet wij. Dat vind ik niet goed. Ze moeten zich ondanks de korte tijd dat we elkaar zien, toch proberen in te leven in de patiënt. Die zijn niet allemaal dom en negatief! Maar goed, die verpleegkundigen negeer ik dan maar.
Gelukkig was ik het grootste deel van mijn verblijf fysiek gewoon in staat om bijna alles zelf te doen. Zelfs de verneveling (puffer, om het slijm proberen op te lossen) kon ik met de schakelaar aan de muur zelf aanzetten. Ze hoefden het alleen maar op te hangen. Vonden ze best wel fijn. 😉

Op gezette tijden kwamen de longartsen (ik heb ze geloof ik allemaal gezien) vergezeld van de ook weer dagelijks wisselende zaalartsen en meestal een coassistent verslag doen van de onderzoeken, waar steeds weer niets uitkwam. Ze luisterden dan naar mijn longen bij stevige in- en uitademing en eigenlijk had ik altijd nog wel een ‘reutel’ vanwege het aanwezige slijm. Tot het eind van die onderzoeken mocht ik in ieder geval nog niet naar huis.

Ook kwam er op gezette tijden een fysiotherapeut (afwisselend een man en een vrouw) om mijn saturatie te meten en na een wandeling door de gang. Ze gaven ook tips hoe te ademen, om sneller zuurstof binnen te krijgen. Op zich deed ik het altijd goed en het enige wat ik moest doen was alles rustig aan. Maar mijn loopje, ook een trap op en af, was gewoon prima.


De ademhalingsoefeningen hangen ook gewoon op,
omdat de meeste patiënten van de longafdeling daar wel problemen mee hebben.

Gevoelens

Omdat ik zelf nog best wel last had van veel hoesten, wat zwaar was vanwege de pijn in mijn ribben (ondanks de 8 paracetamol per dag), en blijvend vastzittende slijm wat ik nauwelijks kon ophoesten in het bakje naast mijn bed en omdat ik nog snel uitgeput was, wilde ik zelf liever niet naar huis. Eigenlijk wilde ik een antwoord over de exacte oorzaak (want angst dat het zomaar weer kan gebeuren) en een beetje aansterken, als ik thuis alles weer zelf moest doen. “Ze houden geen kostgangers” hoorde ik meerdere keren van de artsen, maar voorlopig mocht ik inderdaad niet weg. Ik had daar vrede mee. En eigenlijk voelde ik me zeker de eerste dagen niet zo slecht daar. De meeste patiënten waren vriendelijk en af en toe kon ik daar leuk mee praten. Alleen de Poolse jongeman (26) die een paar dagen naast me lag vanwege een bedrijfsongeval waardoor hij een operatie aan een long had gehad, was irritant. Hij kon nauwelijks Nederlands of Engels en was gedurende de hele dag luid aan het (video-) bellen met zijn telefoon. Vanaf dag 1 kon hij makkelijk lopen, met zijn draagbare doos waarin bloed werd opgevangen en dat deed hij ook. De hele dag was hij vaker buiten dan binnen! Dan kwamen zijn Poolse vrienden en vriendinnen (ook buiten bezoektijden) en gingen ze weer de hort op.
De ergste irritatie begon in de avond. Na 18.00 wilde ik net als thuis graag tv kijken. En een film, als die leuk was. Hij zat ook te zappen en het bleek dat zijn afstandsbediening mijn tv ook bediende! WTF! Dit probeerde ik hem uit te leggen en hij probeerde dit echt te verhelpen, met de nodige excuses. Gelukkig bleef hij maar 2 dagen. Ze konden hem niet goed onder controle houden en hij kreeg een meer compacte op het lijf geplakte bloeddrain mee naar huis. Rust. Rust? Nee, toen begon de ellende pas echt goed.

Naast mij kwam een oudere vrouw te liggen (76) die veel ouder leek, want ze kon niet meer staan of lopen, nauwelijks zitten, slecht praten en zij had eigenlijk 24 uur per dag toezicht nodig! Ze was al jarenlang ziekelijk en vanwege vocht achter haar longen, lag ze nu in het ziekenhuis. Zij lag als ze niet sliep dag en nacht te roepen en bellen om hulp. Dan lag ze weer verkeerd, wilde ze uit bed (zitten in een stoel) of wat drinken, wat ze zelf moeilijk kon. Haar omdraaien of verplaatsen moest gebeuren door twee verpleegkundigen, dus dat kon gewoon niet altijd. Daar hadden ze geen tijd voor! En als ze een keer in een stoel werd gezet, met heel veel moeite, dan riep ze na 5 minuten dat ze weer in bed wilde… Dit was gewoon geen doen, op een gewone verpleegafdeling! Maar blijkbaar was er geen ruimte op geriatrie of iets dergelijks.
Ik lag mezelf op te vreten. En in een avond, dat ik rustig probeerde een film te kijken, lag ze weer eens te bellen en er kwam niemand. Terwijl was ze zelf aan het proberen uit bed te gaan en zat al half liggend op de rand van haar bed! De beweegbare zijkanten waren naar beneden gedaan omdat ze daar zogezegd niet tegen kon. Maar zo viel ze bijna uit bed! Ik rende (op mijn manier) de gang op, roepend dat er nu toch wel een noodsituatie was. Toen kwam er dan eindelijk iemand… En ik was 10 minuten kapot en buiten adem…
Slapen deed ik toen maar zeer zelden. Volgens mij is zoiets niet normaal. Maar het werd nóg erger!

Tegenover mij lag enkele dagen een heel aardige man (74), die net als ik een oude Dordtenaar was. Hij kende zelfs enkele oude collega’s van het energiebedrijf waar ik had gewerkt, van het voetbal. We praatten regelmatig. Toen hij naar huis ging, kwam er een beetje vreemde man in onze kamer, die eerst op een andere kamer lag, maar waar de overige patiënten over hadden geklaagd. Huh? Nu mogen wij hem ‘proberen’? De verpleegkundige die zijn plek voorbereidde zei het niet te snappen. “Het is best een rustige man.” Ahum. Ja… Praten deed hij inderdaad niet zo veel. Maar overlast veroorzaken wel. Het bleek een zeer dikke man in een rolstoel, waar hij nooit uitkwam. Hij sliep er ook in, dus het bed was strak tegen het raam gezet, zodat hij meer ruimte had voor de rolstoel. Hij had een saturatie van 80 (ook kritisch!) en moest daarom continu aan de zuurstof. Maar de slang in zijn neus viel er continu uit, of hij trok hem er zelf uit. Hij kon nauwelijks op zijn gigantisch opgezwollen voeten staan (waar hij zwachtels om moest dragen, die hij er steeds aftrok omdat ze jeukten…) en moest eigenlijk altijd geholpen worden als hij moest gaan plassen. Maar hij belde nooit en reed dan zelf naar de verkeerde wc (geen rolstoeltoilet) waar het eigenlijk altijd fout ging, waardoor zijn kleding weer nat was… De zuurstof moest hij dan eigenlijk over (laten) zetten op een draagbare container, maar omdat hij gewoon wegreed, trok hij de slang altijd uit de muur, achter hem aan slepend. Zo iemand dus, die ook weer veel meer aandacht nodig had dan normaal.
Zelf zei hij dat hij thuis alles zelfstandig kon doen. Daar had hij geen rolstoel en liep zelf naar de wc. Zijn vrouw zei dat hij loog; hij was nu inmiddels al twee keer in korte tijd gevallen. Ook daarom lag hij in het ziekenhuis. Mogelijk was hij een beetje aan het dementeren…
Op zich vond ik zijn (domme) gedrag vervelend en al die extra hulp (ook weer dag en nacht) stoorde wat, maar het ergste was ook weer… de tv! Hij zat wel vrijwel de hele dag met het koptelefoontje van de tv op en te zappen. In de avonduren ging ik tv kijken en… mijn kanalen werden ook weer steeds door hem veranderd en het volume harder en zachter! Ook zijn afstandsbediening kon mijn tv bedienen! Ik had dat al een keer doorgegeven, en “ze zouden het doorgeven aan de ICT afdeling”. Zucht. Daar had ik dus zelf gewerkt en toevallig kende ik deze tv’s inderdaad nog wel van toen. Niks aan veranderd. Maar ik dacht niet dat de ICT daar iets mee deed… In ieder geval was dit natuurlijk een waardeloze situatie, want zo kon ik niet fatsoenlijk rustig een film kijken!
Eén keer ging ik een keer echt over de rooie. Het was nu geen flutfilm maar een goede actiethriller met Denzel Washington, die ik nog nooit had gezien. Maar ik moest continu het kanaal herstellen door het zap-gedrag van de overbuurman. Toen gooide ik mijn koptelefoon en afstandsbediening op mijn kastje en stoof mijn bed uit met de nodige krachttermen… Terwijl was een verpleegkundige weer eens bezig met de oude vrouw naast me. Ik was het zat en ging even uitblazen in het zithoekje op de gang. Na een paar minuten ging ik wel weer terug met een oplossing voor mij: ik vroeg de verpleegkundige de stekker uit de tv te halen. Want als ik niet wilde kijken, ging die in de nacht ook steeds aan door de overkant! Dat deed ze en ik probeerde dan maar te gaan slapen. Wat uiteraard niet lukte.
Die man kon hier natuurlijk ook niets aan doen… Hij had ook recht op zijn tv-gedrag. De apparatuur deugde gewoon niet. Ik hoorde later dat het binnenkort vervangen gaat worden door iets van tablets bij elk bed. Daar had ik nu weinig aan…


De zithoek van C1, waar ik regelmatig even ging zitten om de onrust op de kamer te ontvluchten. 😉

De spanningen waren de laatste dagen dus flink opgelopen en dit had ik ook gezegd tegen de verpleegkundigen, als ze dagelijks kwamen vragen hoe ik voelde. Helaas konden ze daar weinig aan doen… Ik had het gewoon slecht getroffen met mijn probleemkamer. Ook zij hadden het hier moeilijk mee.

Het grappige van dit alles was wel mijn contacten met de familie van deze mensen. De man en dochter van de oude vrouw kwamen vrijwel dagelijks wel één of twee keer op bezoek en spraken wel geregeld met de verpleging, die hen ook telefonisch op de hoogte hield. Maar veel dingen die gebeurden zagen ze niet omdat ze er niet bij waren. En ik wel. Zo kon ik dus vertellen van dat incident dat ze bijna uit bed viel. Voor hun niet onbekend… De vrouw woonde nog gewoon thuis, waar haar man (bijna 80) voor haar moest zorgen… Een onhoudbare situatie en er werd ook steeds vaker gesproken over een andere oplossing.
Ook de vrouw van de dikke man liep vaak spontaan naar me toe om met me te praten. Dit deed zij ook makkelijk en graag en omdat ze van haar man zogenaamd hoorde dat hij altijd zelf ‘goed’ naar de wc ging, terwijl ze steeds zakken met natte kleding mee moest nemen, kon ik vertellen hoe het echt ging.
Ik was een soort van ‘observator’ van de kamer geworden… Hahaha! 😛
Maar uiteraard was ik deze positie al lang meer dan zat.

Toen ik dan woensdag 2 april eindelijk naar huis mocht, omdat de interne onderzoeken waren afgerond en alles verder via poli-afspraken kan gaan verlopen, was ik dolgelukkig. Inmiddels was ik ook minder snel uitgeput en hoestte ik wat minder. Ik ben zelfstandig met de bus naar huis gegaan.


Mijn laatste ontbijtje. Voor de lunch was ik al weg.

In het volgende deel van dit ‘verslag’ over mijn ervaringen wil ik het over de ‘experts’ hebben. De artsen en verpleegkundigen, die mijn ‘ziekte’ moesten beoordelen en behandelen. Als ze tenminste hadden ontdekt waar het probleem primair vandaan kwam.

Dit bericht is geplaatst in Column, Persoonlijk met de tags , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie