Krijgen de rijken (nog steeds) betere zorg?
In veel persoonlijke artikelen over mijn gezondheidsperikelen trek ik continu dezelfde conclusie: “Het gaat niet goed met de zorg!”
Dat zeg en schrijf ik niet alleen; dat lees je in de meeste media wel terug, alleen lijkt dit zich voornamelijk te concentreren op de laatste decennia, dat de zorg ook een commercieel product is geworden door de ‘marktwerking’. Dit heeft grote gevolgen gehad voor de ‘verzakelijking’ van de zorg, waardoor je als patiënt (bijna) geen mens meer bent, maar een nummer. Een klant. En dan geldt nog steeds die oude wet: wie veel geld heeft, kan veel kopen. Ook als het dan om noodzakelijke zorg gaat. Maar dit is niet nieuw en ook niet het enige probleem. De afstand tussen de zogenaamde professionals (artsen, specialisten) en de mensen (burgers, klanten, objecten…) was vroeger ogenschijnlijk groter, maar daarin is ook vaak weinig verbeterd. Op uitzonderingen na.
Als je de kritiek op de zorg in de media volgt, dan zie je ook veel wegkijkers of mensen die keihard blijven beweren dat de gezondheidszorg in Nederland bijna het beste van de wereld zou zijn. Dat wordt dan soms zelfs gestaafd met leuke statistieken, meestal vergeleken met andere EUropese landen. Deze overzichten zijn echter altijd gebaseerd op cijfers vanuit de zorgverlening zelf! Het bekende “Wij van WC-eend…” verhaal. En daarin bestond vroeger en bestaat nu nog steeds heel veel corruptie. Dat verzin ik niet: daarmee heb ik persoonlijke ervaringen.
De wegkijkers en mensen die mij “poep vinden praten” hebben meestal zelf nooit echt veel te maken gehad met complexe zorgbehoeften. Gelukkig voor hen. Maar helaas hebben heel veel mensen dat wel en daarin gaat gewoon heel erg veel fout!
Sinds ik zelf helaas meer zorgbehoeften heb gekregen, de afgelopen 10 jaar, heb ik letterlijk aan den lijve ervaren hoe slecht ons systeem in elkaar zit. Van het buitenland weet ik niets uit ervaring, dus ik moet me op de Nederlandse situatie richten.
De persoonlijke ervaringen
Laat ik beginnen met een overzichtje van de ‘eigen’ ervaringen, om mijn beweringen een concrete achtergrond te geven. En die ervaringen beginnen met de behandelingen van mijn eigen moeder, toen ik nog maar een tiener was.
Vooropgesteld: Mijn moeder heeft in haar leven heel veel meegemaakt. Traumatische gebeurtenissen, die er uiteindelijk voor hebben gezorgd dat ze mentaal volledig in de knoop zat. Hier zou ik een fors apart verhaal over kunnen schrijven… Wie weet doe ik dat nog wel eens. Maar voor dit artikel beperk ik me tot de hoofdlijnen:
Ze trouwde op haar 19e met een schoolvriend, kreeg 1 dochter en verloor beide na ziektes. Haar dochter Ellie was nog maar 3 jaar. Dit heeft haar een paar jaar in een diepe depressie gebracht, maar ze werd gesteund en geholpen door vooral haar vader en twee jongere broers. Tegen haar 30e wilde ze toch graag weer een kind en een andere klasgenoot, die ze al wel kende, bleef maar aandringen… Ze was niet verliefd op hem en had diverse waarschuwingen gekregen (zelfs van zijn eigen familie), maar ze trouwde toch en kreeg 1 zoon. En dat was ik dus… Helaas ging hij vreemd en ze scheidden toen ik 13 was. Ze had expres lang gewacht, omdat ze vond dat een kind een moeder én vader nodig had. Dat had ze niet moeten doen want dit is uiteindelijk dus ook weer een diep trauma geworden. Eigenlijk is ze hier nooit meer bovenop gekomen. Ze probeerde nog een derde man, veranderde van geloof (van Nederlands Hervormd naar Katholiek), bezocht heel veel zorgverleners; van regulier tot alternatief, maar bleef zwaar depressief. Uiteindelijk is ze opgenomen geweest (‘achter de rode deur’, noemden ze dat toen) en ze kreeg (te) lang valium, een bekende antidepressiva, die nogal verslavend was. Toen haar psychiater daar uiteindelijk mee stopte, miste ze de ‘pijnstiller’ en ging zelfstandig paracetamol slikken. Heel veel. Tot 10 of 20 per dag… Toen ze steeds meer fysieke klachten kreeg, negeerden de artsen haar. Ze wisten geen raad met haar psychische klachten en lieten haar maar aanrommelen. Toen ik zelf een keer een huisarts sprak (ze veranderde nogal eens van huisarts, omdat ze geen vertrouwen meer had) zei hij mij letterlijk: “Meneer, uw moeder mankeert NIETS!” Ze zou alles inbeelden om aandacht te krijgen.
Een brief van een andere huisarts heb ik toevallig een keer in handen gekregen, toen die zijn nieuwe collega waar ze het nu ging proberen wilde ‘inlichten’: “Collega, mevrouw hoopt na herhaald overstappen nu bij U het licht te vinden. Ik wens U daar sterkte mee.”
(De brief heb ik nog liggen.)
Er was geen enkele actie meer gaande, om mijn moeder nog te helpen. Na een aanval van verschrikkelijke pijn in haar (opgezwollen) buik werd ze opgenomen en na onderzoek daarvan, troffen ze een zwaar geperforeerde darm aan, waar ze vrijwel direct aan overleed. Ze was 64 jaar.
Uiteraard hadden ze haar klachten veel serieuzer moeten nemen, maar haar houding hielp ook niet mee. Ze kon soms nogal theatraal dingen uitleggen en hoewel er altijd een kern van waarheid in zat, geloofden veel mensen haar niet. In die tijd was de medische psychische zorg ook nog zwaar ondermaats. Je werd zelfs in de 80er jaren nog snel ‘voor gek verklaard’.
Hoewel die kennis tegenwoordig echt wel veel groter is, valt het met deze tak van de zorg nog steeds niet mee. Mensen zijn nu ‘verward’ en als ze problemen veroorzaken, komt er eerst politie in actie en heel misschien na vele maanden wachttijd, misschien eens een opname in een GGZ-instelling… Als er niet te veel zaken tegelijk spelen, want “te veel vinkjes” maken de zaak vaak te complex en weten ze het ook niet meer. Dat heb ik nu meegemaakt met mijn eigen dochter… Geen wonder dat ze op momenten dacht aan ‘uitstappen’. Ik heb hier ook al vaker over geschreven.
Als er meerdere diagnoses zijn, van op zich los van elkaar staande medische disciplines, dan zou je een goede communicatie verwachten tussen de artsen van die disciplines. En daar ontbreekt het nog steeds aan! Dat was het geval bij mijn moeder, bij mijn dochter en daar heb zelfs ik nu weer mee te maken! Gelukkig ben ik dan al lang niet (meer) in behandeling door een GGZ-instelling, maar het gevolg lijkt hetzelfde: ik word niet (goed) geholpen aan mijn probleem.
Ik kan het nu weer hebben over mijn doofheid, waarvoor ik eerst alleen (vermoedelijk onterecht) naar de KNO ben doorverwezen, terwijl na 6 jaar toch wel duidelijk zou moeten zijn waar ik alles bij elkaar last van heb. Nu bevind ik me weer tussen de twee disciplines van de Longpoli en de poli KNO. En van de laatste hoef ik weinig steun meer te verwachten! Wat ik eigenlijk pas afgelopen week ontdekte is: Ze hebben me daar ‘genezen’ verklaard! HUH WAT??? Vanwege de aanhoudende doofheid ben ik nu veel te laat maar eindelijk begonnen bij de Longpoli. Ik had bij de KNO een laatste gesprek op 18 september, waarin de KNO-arts me vertelde dat ze niets meer konden doen. Ze zei letterlijk dat “ze niets konden doen aan de buis van Eustachius”. Ik vertelde haar dat ik toen wachtte op de Longpoli, waar de oorzaak van de slijmvorming zou liggen.
Wat lees ik later in mijn (online) Medische Dossier: “Volledig herstel van conductief gehoorverlies na trommelvliesbuisje” Terwijl ik duidelijk had gezegd dat ik weinig tot geen verschil hoor! Ik hoor nog steeds slecht met mijn rechteroor.
De longarts zou na mijn gesprek met hem nog contact op gaan nemen met de KNO. Wat zal hij denken als hij dit te horen krijgt? Dat ik het ook inbeeld, net als mijn moeder?
In het digitale dossier van de Longpoli zag ik trouwens staan dat hij niet echt verwacht dat de doofheid zal verminderen bij de dubbele dosis van de inhalator die ik nu gebruik! Alleen ‘hoopt’ hij dat de slijmvorming zal verminderen. Hier word ik niet vrolijk van…
Naast de actuele ervaringen met deze twee specialismen in de zorg, ‘vecht’ ik ook al jaren met de eerstelijnszorg: de huisarts. Want weet je nog?
‘Huisarts – De gezondheidszorg is dood in Nederland’
Een artikel uit 2019. Er zouden er nog meerdere volgen. En anno 2024 is het allemaal niet veel beter, hoewel het punt ‘zorgverlening’ wel steeds hoger lijkt te komen, op de actiepuntenlijst van politici. Uiteraard gillen de zogenaamde Socialisten het hardst dat de zorg weer beter en vooral meer betaalbaar moet worden, en natuurlijk zogenaamd “voor iedereen” beschikbaar moet zijn. Voor arm en voor rijk. Maar de (salon-) socialisten van tegenwoordig roepen oude retoriek terwijl ze zelf alleen nog maar denken aan hun eigen dikke portemonnee. De gewone mensen (waarvan ik er slechts één ben) weten het vaak uit eigen ervaringen beter: echt goede gezondheidszorg is in Nederland nog ver te zoeken. Misschien inderdaad wel… op sterven na dood.
Vroeger was niet alles beter natuurlijk. Tussen mijn kindertijd en nu zitten decennia van ontwikkeling en vooruitgang, ten minste op het gebied van kennis. Mensen met hart- en vaatziekten worden tegenwoordig zo goed geholpen, dat ze met tijdige hulp en medicatie redelijk gezond oud kunnen worden, terwijl je vroeger gewoon een keer een hartaanval kreeg en stierf. Toen was dit doodsoorzaak nummer 1. Nu is dat kanker, geloof ik. Een ziekte die juist de laatste decennia meer in beeld kwam. Misschien omdat mensen nu vaker oud worden, of in ieder geval blijven leven, ondanks onderliggende kwalen, die nu herkend en behandeld worden.
Tegenwoordig spelen psychische aandoeningen een veel grotere rol dan vroeger. Zoals ik al zei over mijn moeder: heel vroeger werd je voor ‘gek’ verklaard en sloten ze je op, om meestal een vroege dood door ellende te sterven. Maar de kennis is hier ook veel groter geworden en we weten dat mensen meestal niet ‘gek’ zijn, maar een beschadiging hebben in hun hersens. Of… door diverse omstandigheden en trauma’s een mentale ziekte ontwikkeld hebben. Die mensen verklaar je niet voor gek maar moet je helpen. Een grote uitdaging. Misschien wel de grootste van deze tijd.
Bij alle kwalen en kwaaltjes ga je in principe primair naar de eerstelijnszorg: de huisarts, of als die er niet is naar een centrale ‘huisartsenpost’. Maar de ‘huisarts’ – de naam zegt het al – staat het dichtste bij je. Dit is in Nederland vroeger sterk ontwikkeld, omdat er toen nog een echt sociaal gevoel bestond in de zorg. Elk mens, in elke straat, werd belangrijk. Dat hadden we misschien wel geleerd door de twee grote wereldoorlogen.
Niet in elk land bestaat het fenomeen ‘huisarts’. Een persoon die in de nabije omgeving woont, waar je snel terecht kunt en die de patiënten meestal heel persoonlijk leert kennen. Een huisarts deed dit namelijk bijna zijn hele werkzame leven, in dezelfde omgeving.
Het ‘kennen’ van de mensen is heel belangrijk in de zorg! De huisarts wist namelijk of de mensen waar hij (meestal mannen) mee te maken had gezond leefden, serieus waren, rijk of in armoede leefden. Die tijd heb ik nog meegemaakt. De huisarts van mijn opa en oma kwam af en toe wel eens zomaar langs om te vragen of alles nog goed ging. Ook met de kinderen. Want hij had hen al een poosje niet meer gezien. 🙂
Toen wist de huisarts binnen zijn grenzen van kennis meestal heel snel wat er aan de hand was, bij kwaaltjes. Veel zorg verrichtte hij zelf. Vaak samen met zijn vrouw en een eventuele assistent. Bij zo’n huisarts durfde je ook je problemen kwijt, die misschien wel tot die kwaaltjes hadden geleid. Een huisarts was letterlijk en figuurlijk een ‘huis-aan-huis-arts’, die heel dicht bij de mensen stond.
Misschien komt dit in kleine dorpjes, in bepaalde provincies, nog wel voor. Maar zeker niet in de Randstad en de grotere steden. Op uitzonderingen na, die het ‘sociale gevoel’ van nature hebben en blijven gebruiken.
Tegenwoordig is de ‘huisarts’ voornamelijk een buffer voor de specialistische zorg. En een ‘supermarkt’ voor de eenvoudige en bekende kwaaltjes: verkoudheden, griepjes, gebroken of gekneusde ledematen herkennen, chronische ziekten herkennen en daarna monitoren door metingen en het geven van adviezen. Een iets persoonlijker medische ‘Google’ dus. Dit is overigens een doorn in het oog van veel huisartsen: tegenwoordig weten de patiënten vaak zelf al grofweg wat ze mankeren en vragen alleen om de nodige zorg. Soms denkt de patiënt het zelfs beter te weten. In sommige gevallen is dat ook zo, want de tegenwoordige huisarts kent zijn patiënten niet meer en weet niet hoe serieus ze hebben gezocht op internet.
De huisarts van nu voelt zich vaker overbodig en zelfs misbruikt. En ten opzichte van specialisten achtergesteld, omdat die na langere en diepere studie vaak een veel hoger salaris verdienen.
Daarom is er in deze tijd een chronisch tekort aan huisartsen en dat neemt steeds meer toe. Want de meeste studenten willen uiteindelijk specialiseren en niet die ‘chaotische’ eerstelijnszorg verlenen.
Het belang van goede huisartsenzorg is losgelaten en dit was het begin van de teloorgang in de hele zorg. Samen met de verdergaande verzakelijking. Want elke specialist is voornamelijk getraind in de eigen kwaal, maar heeft daarnaast geen sociaal doel. Daardoor is de communicatie van veel specialisten ook zo slecht. Daar hebben ze nooit voor moeten leren…
De kwaliteiten die ELKE zorgverlener zou moeten hebben!
De meeste specialisten werken op een soort eiland binnen het ziekenhuis en zijn soms niet eens perse in dienst van dat ziekenhuis, maar via een maatschap of zo, en bepalen grotendeels hun eigen beleid. Ik weet dit nog goed uit de tijd dat ik in het ziekenhuis werkte. Ze ‘regeerden’ als het ware hun poli. En ja: veel medewerkers moesten absoluut naar zijn pijpen dansen en waren bang om tegen hem in te gaan. Als medewerker helpdesk heb ik best wel eens ‘moeilijke’ gesprekken gevoerd, als er problemen waren met de computers of de gebruikte software.
Communicatie tussen diverse poli’s werd voornamelijk door de assistenten gevoerd. Voel je het probleem? Als facilitair medewerker zag ik het gebeuren en als patiënt voel ik er nu de nadelen van. En dit is allemaal begonnen met de marktwerking; toen ziekenhuizen financieel afhankelijk werden gemaakt in de kosten- en prijzenoorlog. Alles draait om de ‘successen’ (goed geholpen patiënten en niet te veel sterfgevallen…) en positieve cijfers in de boekhouding. Hoewel het zogenaamd niet gaat om de winst in de zorg, mag een ziekenhuis niet in de rode cijfers komen. Want dat betekent steevast reorganisatie en inkrimping van personeel. Daarom heb ik in de pakweg 10 jaar dat ik in het ziekenhuis hebt gewerkt, een stuk of 4 grote reorganisaties meegemaakt en van de laatste was ook ik een slachtoffer.
Resumerend en tenslotte
Om een antwoord op de boven gestelde vraag te geven of rijken ‘betere’ zorgverlening krijgen dan armen: Nee. Het is echter voor die ‘rijken’ wel eenvoudiger om zich in bepaalde privé-klinieken te laten behandelen, bij bepaalde ziekten, waar ze wel meer persoonlijke zorg krijgen. En ze kunnen bepaalde behandelingen betalen die niet vergoed worden door de zorgverzekeringen. Ook kunnen ze soms naar buitenlandse klinieken gaan, waar bepaalde specialistische zorg wordt verleend, wat hier (nog) niet bestaat omdat de armzalige ziekenhuizen er niet voor kunnen investeren…
Er zit veel scheef in de hele zorg, nog altijd vergelijkbaar met heel vroeger, toen de armen gewoon eerder dood gingen dan de rijken. Echt waar.
Maar in principe is elk mens natuurlijk welkom aan de basis van die zorg. Je moet echter maar hopen niet al te complexe zorg nodig te hebben. Dan wordt overleven nog altijd twijfelachtig.
Het voornaamste probleem is dat de ongelijkheid graag in stand wordt gehouden door de zorgelite zelf! Van een oude vriend die medische materialen leverde aan huisartsen, in de 80er jaren, weet ik dat veel medici (huisartsen en specialisten) zich graag afzonderen in hun eigen bubbels. Ze voelen zich niet alleen belangrijk, ze gedragen zich ook zodanig. Omdat ze weten dat ze onmisbaar zijn. Daarom steunen ze elkaar door dik en dun en houden bewust afstand van het ‘gewone volk’.
Ik noem dat corruptie. Uiteraard tref je dit aan in elk (goed betaald) vakgebied. Waar macht ligt, proberen ze het vaak zo te houden. Hier draait alle ongelijkheid in de hele wereld om. Niet alleen in de gezondheidszorg. Maar juist in deze tijd, dat door de grotere kracht van de massamedia het ‘volk’ een grotere (hoorbare) mond kan en mag hebben, zou je verandering verwachten. Meer en betere aandacht voor iedereen. Arm of rijk. Zwart of wit. Elke vorm van achterstelling is misdadig. Discriminatie. En dat gebeurt anno nu nog steeds, ook in de zorg.
Dit is de kern van veel van mijn artikelen, omdat ik al heel mijn leven die ongelijkheid zie en ervaar. En in een polariserende tijd als nu, met steeds meer macht naar extremistisch denkende leiders (nee, ik heb het niet alleen over Trump… 😉 ) verwacht ik dat de ‘bommen’ een keer zullen barsten. Misschien niet letterlijk maar wel met desastreuze gevolgen voor de hele wereld.