Vloeken is woordengebrek

“GROTE VLOEK!”
Wil ik nog wel eens in een artikel schrijven.
Puur als (extra) krachtterm naast mijn normaliter al messcherpe bewoordingen, om een bepaald gevoel weer te geven.
Maar echte ‘vloeken’ zoals we ze meestal toch wel kennen gebruik ik niet in mijn schrijfsels.
Dat vind ik eigenlijk niet kunnen.
Niet dat ik principieel tegen vloeken ben…
In mijn dagelijkse spreektaal wil er zo af en toe nog wel eens wat aan krachttermen uitvliegen…
Meestal voel ik me dan niet zo vrolijk in een bepaalde situatie…
Of ik gebruik het inderdaad dan meer als ingebakken stopwoordje…
Zoals “Tering! Dat is gaaf!”
Maar dat woord gebruik ik ook te pas en te onpas als ik ergens zenuwachtig van word en er weer eens van alles mis gaat.
Meestal wel als ik alleen ben…
Maar bij mensen die ik wat beter ken en (tja…) huisgenoten houd ik me niet altijd helemaal in…
Het is er bij mij vermoedelijk toch een beetje met de paplepel ingegoten… 😛
Mijn vader was bouwvakker (timmerman) en mijn opa ook (ijzervlechter) dus ja… het cliché dat (vroeger?) bouwvakkers makkelijk vloeken ging hier wel op.
En beiden hadden ook geen ondergrond vanuit het geloof meegekregen, dus enig schuldgevoel zal er niet hebben bestaan.
Alleen de vrouwen des huizes (mijn moeder en mijn oma) waren er wel altijd tegen, wat hun mannen dan ook uitkraamden…

Waarom zeg ik dit nu eigenlijk allemaal?
Vorige week zag ik in mijn AD een grappig artikel voorbij komen vanuit de regio.
‘In de Gemeente Molenlanden is vloeken nu bij de wet verboden.’
Mijn eerste gedachte was: “WTF! Gebeurt zoiets tegenwoordig nog?”
Blijkbaar was ik niet de enige die zo dacht want kort daarna stond er ook in het AD een persoonlijke column van een AD-journalist:
WTF Vloeken mag niet meer
Zijn interpretatie gaat natuurlijk volledig voorbij aan het Christelijk regiem in die regio wat daar de Gemeentelijke touwtjes in handen heeft. In die lokale ‘Bibelebelt’ wonen nog altijd heel veel Christelijk Gereformeerden die zich er hoogstwaarschijnlijk ernstig aan storen dat steeds meer mensen zich schuldig maken aan gebod 2 of 3 (afhankelijk van de stroming) van de 10 Geboden: “Gij zult de naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken “, of “Gij zult de naam van God niet misbruiken”, of “Gij zult Gods naam niet ijdel gebruiken” (zoals ik het geleerd heb) waar eigenlijk allemaal mee wordt bedoeld:
“Gij zult niet vloeken”.
Godverdomme!
Dat dus! Auw! OEF! Verschrikkelijk… Ik schaam me dood.
Dit was slechts ter illustratie! Ik beloof het nooit meer te doen. Een vloek ‘zwart op wit’…
Tja…
Op TV, in films en in vele liedjes wordt ook zo vaak gevloekt…
Het kerstliedje van MEROL begint er zelfs mee…
Maar toch… Als ik het zo zwart-op-wit zie staan, keihard hoor op TV of in dat liedje en als ik het mijn zoon bijvoorbeeld hoor zeggen (meestal dan wel altijd expres cynisch bedoeld of om mij na te doen…) dan komt dit bij mij absoluut niet prettig over.
Ook niet de andere krachttermen die volgens de letter geen vloek zijn maar ‘slechts’ schelden met krachttermen.
Gasten die te pas en te onpas het woord ‘kanker’ gebruiken vind ik verschrikkelijk…
Nog veel erger dan ‘die grote vloek’ omdat die ziekte gewoon verschrikkelijk is.

Verboden te vloeken

Maar los van welk geloof dan ook, vind ik diep in mijn hart het gebruik van alle krachttermen zonder directe betekenis feitelijk overbodig.
En zoals ik al in de titel vermeld: ‘woordengebrek’.
Hoe ‘mooi’ je het ook kunt interpreteren – het zet kracht bij een grote verontwaardiging, het lucht op, het voorkomt ophopende spanningen, het is een pure emotie en daar is niks mis mee… – toch zou ik willen dat het niet voorkwam.
Omdat het ook schade kan berokkenen, hoe onbedoeld het zo ook was.
Dat heb ik recent zelf nog meegemaakt…

Enige dagen geleden was ik (weer eens) zenuwachtig bezig met de afstandsbediening van onze (nieuwe) TV om daarin tekst te typen. Dat kan met zo’n ‘smart’ ding…
Maar dat is niet handig zoals met een toetsenbord, waar ik tegenwoordig ook al te vaak typefouten maak. (Mijn motoriek wordt er niet beter op…)
Dit ging mij zo slecht af en ik wond me zo op dat ik telkens “tering” zat te roepen als het weer fout was gegaan.
Toevallig kwam dit op dat moment helemaal verkeerd over op mijn zoon die net even zeer slecht in zijn vel zat… Met als gevolg een redelijk forse uitbarsting met bloederig effect…
Ik ga verder niet in details en alles gaat inmiddels wel weer hoor! Geen doden gevallen! 😛
Natuurlijk was mijn krachtterm niet op hem gericht en op zich ook helemaal niet zo slecht bedoeld maar hij had er op dat moment wel zo veel last van dat zijn ‘emmer net overliep’.
En zoiets gebeurt dus misschien wel dagelijks op straat, in het uitgaansleven, onder diverse invloeden… Met mogelijk hierdoor onnodige gevolgen.
Hoe woorden wapens kunnen worden…

Lekker leuk schelden?

Bestaat er dan helemaal niets wat je als (onschuldige) krachtterm mag roepen in het algemeen of naar elkaar, mogelijk om elkaar te waarschuwen of soms moed in te spreken?
Jazeker! Dat heb ik laatst nog een keer gelezen in het AD Magazine van een paar maanden geleden.
Columnist en hilarische vraagbaak Joost Prinsen had ontdekt dat zelfs vrouwen elkaar vrolijk oppeppen tijdens het voetbal en daarbij de nodige krachttermen gebruiken.
Geen gevloek en gescheld meer met Gods naam en enge ziektes dus, maar roep elkaar heel vrolijk toe: “sufkut!” of “befkonijn!”
Mannen dienen hun vocabulaire dan ook aan te passen natuurlijk en voortaan zieke geslachtsdelen of allochtone discriminatie achterwege te laten.
In dit verlengde denk ik dan aan: “droplul” of “zuigsnuit”. Of iets dergelijks…
Leuk voor een creatief en belerend taalgebruik.

Maar zoals mijn moeder me dus al heel vroeg zei en dat blijft voor mij de beste:

“Vloeken is woordengebrek.”

En natuurlijk een extra toepasselijk ‘Citaat van de dag’ van de notoire tegendraadse betweter Nietsche:

“Wie niet zegenen kan, laat hij vloeken leren!”

Origineel: Wer nicht segnen kann, der soll fluchen lernen!

– Friedrich Nietzsche

😂

 

Dit bericht is geplaatst in Column, Cultuurfilosofie, Opmerkelijk Nieuws met de tags , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie