Mijn rijbewijs heb ik op dit moment al zo’n 35 jaar.
En ik moet eerlijk zeggen dat ik daar altijd blij mee ben geweest.
Want ik vind autorijden leuk.
Ik heb er altijd van genoten, van de simpele rit naar de supermarkt om de hoek, tot de monsterrit van zo’n 1900 kilometer naar Osijek in Kroatië. Op 1 dag.
Hoewel ik die laatste rit achteraf echt onverantwoord en niet zo leuk vond…
Maar in het algemeen kan je zeggen dat ik graag achter het stuur zit.
Mijn zoon zegt het ook leuk te vinden en sinds hij zijn rijbewijs officieel mag gebruiken vanaf november 2016 heeft hij er al aardig wat kilometertjes opzitten.
Met mijn auto die hij mocht lenen.
Kilometertjes van zelfs enige honderden kilometers.
En afgelopen week zijn daar vele kilometers bij gekomen, tijdens zijn reis naar Kroatië.
1400 kilometer naar Rijeka.
En dan door 2 gedeeld want hij kon steeds afwisselen met zijn vriend.
Dat heb ik nooit gedaan.
Al mijn reizen heb ik alleen afgelegd.
De 800 kilometer autobahn heb ik altijd alleen afgelegd, ruim 20 jaar lang.
Enkele jaren twee keer per jaar!
Dus de route Venlo – Salzburg (grof gezegd) ken ik uit mijn hoofd.
Verschrikkelijk!
Nee echt… Hoewel ik van autorijden houd, zoals ik net zei, heb ik altijd een hekel gehad aan die verschrikkelijke autobahnen.
Zo veel saaie kilometers!
Zo veel gevaarlijke situaties door de combinatie van racende Mercedessen, Porsches, Audi’s en andere ‘Über-200’ knallende bolides enerzijds en de langzame vrachtwagens, stokoude maar nog net rijdende kleine auto’s, caravans en slechte chauffeurs anderzijds.
Files veroorzakend maar ook erger… Zeer zware en dodelijke ongelukken.
Gelukkig heb ik al die ruim 20 jaar nooit persoonlijk zoiets meegemaakt.
Maar het kostte me wel veel van mijn zenuwen en geduld.
Na zo’n paar uurtjes op m’n zenuwen rijden, was een parkeerplaats dan uiteraard de beoogde oase. Even lekker rusten en een sanitaire stop.
Juist ja… STOP!
Dat blijkt ook vaak met de nodige zenuwen gepaard te moeten gaan want op verkeerde tijdstippen staan alle parkeerplaatsen vol met trucks die overal parkeren waar het niet mag.
Daarnaast zijn vrijwel alle ‘toiletten’… (of moet ik ze kakdozen noemen?) te smerig om daar lang in te kunnen blijven. Gelukkig moest ik vrijwel nooit echt zitten daar…
Dus snel een flinke plas, terwijl kokhalzend kijkend naar de muurschilderingen van stijve penissen, telefoonnummers van geile mannen en teksten dat ze me willen ‘ficken’…
Soms zitten er gaten in de toiletten waar ik angstvallig naar keek of er geen oog achter zat of iets doorheen werd gestoken…
Plassen, drinken, rekken en strekken en snel weer verder dus, de file in.
Gelukkig heb ik nooit de luxe gehad om een snelle auto te mogen bezitten, anders zou de frustratie nog groter zijn geweest dat ik vrijwel nooit echt even had kunnen doortrekken.
Ik kon me door de ervaring altijd prima aanpassen en probeerde de reisdagen aan te passen aan de te verwachten drukte.
Dat lukte niet altijd en dan was ik altijd dolgelukkig dat ik Oostenrijk had bereikt, waar alles een stuk mooier was, toch iets minder ongecontroleerd verkeer reed en waar de toiletten vrijwel allemaal netjes werden onderhouden.
Waarom ik dit nu allemaal schrijf?
Niet alleen omdat ik me zorgen maakte om mijn zoon, die nu voor het eerst ook de autobahnen trotseerde maar vooral vanwege het prachtige artikel van Hans Avontuur in het AD Magazine van 4 mei, wat ik pas kortgeleden las:
Autobahn allang niet meer aardse paradijs voor automobilist
Zo herkenbaar!
Ik ben dus niet de enige notoire zeurpiet…
Ook mensen met nog veel meer reiservaringen constateren hetzelfde.
Autobahn… und weiter?
Stevig renoveren, onderhouden en beter handhaven tegen de asociale gasten die deze ooit roemruchte Europese wegen zo verpauperen en onveilig maken.
Gelukkig zal ik daar in de huidige situatie nooit meer last van hebben.
Dan luister ik nu liever naar de klassieker:
Kraftwerk – Autobahn