Opa

door: John van de Rest
Geschreven op 16 september 2013

Geïnspireerd door een verhaal wat ik op internet las over iemand haar oma, bedacht ik me opeens dat ik zo’n geweldige opa heb gehad.
Ook een geweldige oma overigens, die mij als een ‘tweede moeder’ verzorgde in tijden dat mijn eigen moeder het zwaar had. Een prachtige vrouw, krachtmens en tot haar laatste snik op haar 95e een positief ingestelde vrouw.
Maar mijn opa was ook een bijzonder mens.

Helaas voor mij iets te vroeg overleden. Hoewel hij ook een gezegende 84 jaar is geworden maar toen was ik nog maar 18 en heb hem in mijn volwassenheid niet meer mee mogen maken.

Mijn opa was in zijn jongere jaren een beer van een vent.
Letterlijk en figuurlijk.
Als ijzervlechter in die tijd werkte je nog voornamelijk met je handen.
En zijn handen waren dus beresterk.
Dat hebben velen mogen voelen want met zijn maten in de kroeg werd er in die tijd vaak genoeg een vrolijk potje gevochten!
Meestal was het een strijd tussen Dubbeldam en Dordrecht.
Dubbeldam was het geboortedorp van mijn opa.
Toen nog een apart dorp, om later als wijk ingelijfd te worden bij de stad Dordrecht.
Als de Dordtenaren de Dubbeldamse stamkroeg bezochten werd het geheid knokken.
Meestal wonnen de maten en mijn opa zo’n gevecht.
Niet met gemene middelen zoals messen maar gewoon met de blote handen.
Toen kon dat nog.

Af en toe ging het mis en moest hij een nachtje ‘brommen’ en zijn roes uitslapen.

Mijn opa kon in zijn jongere jaren drinken als een ketter.
Zet er een krat bier naast en een fles jonge jenever en na een gezellige avond in de kroeg liep hij kaarsrecht weer naar buiten.
Toen hij ouder werd en ik hem op de bekende zondagen thuis zag komen werd het wel eens anders.
Lopend naast zijn fiets kwam hij dan slingerend naar huis en stond mijn oma hem op te wachten.
“Je eten staat al uren klaar!” gilde ze hem dan toe.
Maar meestal had hij dan geen trek meer in eten.
“Ik ga er 5 pikken Leesie…”
Hij noemde mijn oma, Lena genaamd, altijd Leesie.
En dook dan voor een fiks aantal uurtjes zijn bed in.
Mijn oma had het bord eten dan demonstratief aan de kat gegeven.
Ze sprak dan 2 weken niet meer met hem.

Later was het altijd weer goed.

Het drinken werd wel minder toen mijn opa op zijn 73e een hartaanval had gekregen.
Tot die tijd werkte hij nog gewoon in de bouw maar daarna moest hij stoppen.
Daarna werd hij iets rustiger en dronk hij gedwongen iets minder.

Alleen op de zondagen ging hij nog steeds naar zijn stamkroeg Sebes en kwam hij nog steeds soms lopend naast zijn fiets naar huis…

Ondanks zijn voorliefde voor een pilsje en een borreltje, was hij een man van goud.

Keihard werken en altijd klaar voor zijn familie.
Hij ging als het moest door het vuur voor zijn twee zoons en dochter (mijn moeder).
Ook tijdens de oorlog (40/45) ging hij onder de neus van de duitsers eten stelen…
Het gezin had het nooit slecht.

Ook omdat mijn oma een sterke vrouw was maar zonder de steun van haar sterke man had ze het alleen ook moeilijker gehad.

Mijn opa was bekend om zijn rechtvaardigheid.
Iedereen prees hem om zijn eerlijkheid en kracht.
Wie oprecht en eerlijk was, had niets te vrezen.

Maar wee je gebeente als je hem in de weg liep…

Mijn eigen vader heeft op het randje van de dood gehangen toen hij na een ruzie met zijn schoonvader in de bouw bijna van 30 meter hoogte naar beneden werd gegooid.
Mijn opa hield hem met 1 hand vast en zou hem bijna naar beneden hebben gegooid…
Gelukkig voor hem, wisten zijn collega’s hem tot bedaren te brengen.
“Gerrit laat hem gaan joh! Hij is het niet waard om voor in de bak te moeten!”

Dankzij deze actie bleef mijn vader in leven en kon ik later het levenslicht zien…

Alle respect voor mijn opa.

Nooit zoiets gevoeld voor mijn vader…

Zelfs toen mijn opa oud was, bleef zijn gevoel van rechtvaardigheid en eerlijkheid hem leiden.
Op zijn 83e liep hij met zijn hondje door het park te wandelen toen er een allochtone jongen met zijn fiets bijna over de hond heen reed.
Mijn opa bedacht zich geen moment, trok de jongen van de fiets en wilde hem in de vijver gooien en kopje onder duwen.

Omstanders, die mijn opa ook kenden, wisten hem ervan te weerhouden.

Mijn opa…
Ik ben niet half zo sterk, in geen enkel opzicht, maar zijn kracht zit in mijn hart.
Dat zal er nooit uit gaan, zolang ik leef.
Dit bericht is geplaatst in Column, Cultuurfilosofie, Persoonlijk met de tags , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie