Ongewone gesprekken met God

door: John van de Rest
Geschreven op 3 februari 2003

Het begon allemaal zo omstreeks 1992. In een vlaag van paniek en woede om de armzalige situatie waarin hij verkeerde stelde Neal Donald Walsh de historische vraag: “Wat is nodig om te leven?” Hij schreef het op een brief. Een brief aan God. En… wonder boven wonder: God was de kwaadste niet: Hij liet van zich horen. Hij gaf antwoord op deze en vele volgende vragen. Er ontstond een conversatie die Neal vanaf dat moment uitvoerig heeft beschreven in zijn boekenserie en overige werken, nu 12 in totaal.

Ongewone gesprekken met God.

Wat was er zo ongewoon aan?
Er schrijven zovele mensen over hun gebeden, hun visioenen, hun interpretaties van Gods woord.
Waarom was en is deze conversatie zo “ongewoon”?
Vooral omdat God deze keer niet een uit de hoogte bedongen plechtigheid uitstraalde maar meer een vriendschappelijk geluid liet horen; een conversatie van man tot man. Heel “ongewoon gewoon” dus.
Zo gewoon dat je ze zelf zou kunnen voorstellen dat je met God aan een tafeltje zit in een plaatselijke kroeg om te praten over het leven.
Op zich niets mis mee. Zouden we vaker moeten doen. Praten en denken over het leven dus.
Niet alleen met God…

Wat is er dan op tegen?

Nou feitelijk weinig. Het blijkt alleen dat de grote populariteit te danken is aan het feit dat veel mensen de laatste tijd moeite hebben om de spirituele boodschap in het geloof te herkennen.
Ze denken dat het geloof is verouderd.
Neal Walsh opent de ogen: Het geloof leeft weer!
Het is simpelweg een persoonlijk verdwalen waar mensen als Walsh handig gebruik van maken.

De dominee in de kerk, de godsdienstleraar op school, de geestelijk leider die iedereen op eigen wijze heeft ontmoet straalt niet meer uit wat mensen willen horen.
“Gij zult uw naaste lief hebben als uw zelve!” Wat?
“Doe een ander niet aan wat je zelf ook niet zou willen!” Nee natuurlijk niet!

Simpel voorbeeld. Maar daar draait het om.

In de boeken van Walsh staat niets nieuws. Oude boodschap in nieuw progressief jasje.
Als het mensen wederom doet vertrouwen op “het goede”, op de noodzakelijke spiritualiteit in het leven, op de wetten van goed en kwaad; op het geloof… Dan heeft Neal Donald Walsh een goede daad verricht.
Is uiteindelijk zijn persoonlijk welzijn het doel geweest – hij staat nu in brede kring in grote belangstelling; er is een hele foundation rondom hem opgericht, een gemeenschap, fans, donaties, successen in de handel en de armzalige toestand is wonderbaarlijk tot een weelde gekomen – dan schaar ik hem liever in de rij van handige “nieuwe tijd schrijvers” net zoals James Redfield.

Nogmaals: lees gerust zijn boeken. Er is niets mis mee, hoewel de stijl MIJ niet aanstaat.
Ik heb genoeg aan de kennis uit de Bijbel en begrijp mijn plaats in het leven hoewel die niet gemakkelijk is. Ook de boeken van Walsh maken die niet makkelijker.
Wie er echter hoop uit kan putten, zich (opnieuw) geïnspireerd ziet en spirituele kracht voelt stijgen doet er goed aan ze te lezen.
Laat je echter niet te zeer verleiden om Walsh op een voetstuk te zetten.
Hij is slechts een van de vele “goed-nieuws-schrijvers” die de aarde al een paar millennia kent…

Dit bericht is geplaatst in Cultuurfilosofie met de tags , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie