door: John van de Rest
Gepubliceerd en bewerkt op 9 december 2002
Bewerkte tekst van het TV programma van 23 juni 1988 met: Jan vis en Bob de Graaff
commentaar en actuele verklaring van John van de Rest: zie onderaan dit artikel
Waar is de vanzelfsprekende openheid met betrekking tot de seksualiteit gebleven? Er wordt tussen mensen onderling, maar ook op de televisie en de radio tamelijk openlijk over de seksualiteit gesproken, maar is er werkelijk sprake van een probleemloze openheid?
Van Vrijdenkers kun je verwachten, dat zij over allerlei zaken onbevangen nadenken, maar zelfs in onze kringen komt de seksualiteit vrijwel nooit aan bod; vooral bij de ouderen rust er nog altijd een taboe op dit onderwerp, want het is zo moeilijk en stel je voor dat je je “blootgeeft”… Wij hebben ons wel met de seksuele hervorming bezig gehouden: één van de vroegste en meest bekende vrijdenkers, Multatuli, wees er in de vorige eeuw al op, dat men kinderen volledig moest voorlichten, omdat, zoals hij zei, het verzwijgen van iets de jongen en het meisje des te meer naar de waarheid doen gissen. Uit nieuwsgierigheid gaan ze dingen naspeuren, die ze van weinig of geen belang zouden vinden, als ze openlijk waren medegedeeld. De Vrijdenkers hebben de eerste aanzetten tot de seksuele hervorming van harte gesteund en nog vandaag de dag behoren zij tot dat deel van de bevolking, dat niet terugschrikt voor openheid en dat ervoor durft uit te komen, dat de erotiek iets normaals is, dat niet mag worden weggestopt.
Zo openlijk echter als men in de Klassieke Oudheid de liefde bedreef en die ook als bij het leven en bij het vertier behorend afbeeldde op gewone gebruiksvoorwerpen is het nooit meer geworden, uiteraard door de invloed van de kerken en de machtige burgermoraal, die beslisten, dat de seksualiteit slechts thuis hoorde binnen Het Gelukkige Gezin en zeker niet geschikt was om voor te komen op allerlei afbeeldingen. Die werden als verwerpelijk en verderfelijk afgedaan…..
In het oude Griekenland was het afbeelden van seksuele handelingen, die veelal om godsdienstige redenen werden verricht, een normale zaak, waarin men geen onheil zag. Zelfs op gewone gebruiksvoorwerpen, zoals schalen, vazen, spiegels en olielampen kwamen erotische voorstellingen veelvuldig voor. De erotiek werd niet afgebeeld met het oogmerk het verbodene ervan te benadrukken, maar om het lieflijke naar voren te laten komen. De voorstellingen zijn nergens pervers, om maar eens een modewoord te gebruiken en zij hebben niets met pornografie te maken, integendeel, zij getuigen van een natuurlijkheid, die wij nauwelijks meer kennen. Ook homo-erotiek behoorde bij het dagelijkse leven en werd als vanzelfsprekend beschouwd. Een man, die niet bij zijn echtgenote kon vertoeven, kocht zich een knaap, die hem tijdelijk beminde. Verhalen over de tempelprostitutie zijn ons welbekend. Toch kleefden hieraan enkele nadelen. Een man, bijvoorbeeld, die in zijn jeugd de ontvankelijke rol had gespeeld, kon later geen politieke carrière opbouwen, omdat hij zich had laten gebruiken. Dit in tegenstelling tot de man, die zich mannelijk had gedragen: hem stond niets in de weg. De knapenliefde van toen had een andere culturele betekenis dan die wij er nu aan zouden geven; zij stond sterk in het teken van de schoonheidsbeleving. Die schoonheidsbeleving had vroeger vooral een religieus aspect. De seksualiteit werd beschouwd als een mogelijkheid om één te worden met het goddelijke. De tegenstelling tussen mannelijk en vrouwelijk werd in die seksualiteit opgeheven en dat opende de weg naar de goddelijke werkelijkheid. Dat is zichtbaar bijvoorbeeld,aan de voorstellingen waarmee men vroeger in India bepaalde tempels versierde. Bij die voorstellingen ging het meer om de verheven sfeer dan om de uitbeelding van een seksuele handeling. Toch liet men die handelingen wel zien. Vaak zijn het heel ingewikkelde situaties, die tonen hoe het mannelijke en het vrouwelijke zich verenigen. Zij zijn niet gemaakt, zoals wij zouden opvatten, om een amusant liefdesspel te verbeelden, een prikkelende voorstelling van groepsseks, maar veeleer om het allesomvattende van de religieuze beleving uit te drukken. Dat is duidelijk te zien aan de tedere gebaren en de devote uitdrukking op de gezichten van de geliefden. Ook de Indiase miniatuurkunst is dezelfde verheven sfeer te herkennen.
Toen in Europa de seksualiteit al volop in de verdrukking raakte, stond in de hindoeïstische en boeddhistische cultuur de eenwording van man en vrouw nog in het licht van een lieflijk en zachtmoedig humanisme. De overgang naar de verloedering van de seksualiteit is in de Romeinse cultuur al enigszins aan te wijzen. De kunst van het westerse Rome lijkt, in tegenstelling tot de oosterse cultuur reeds over te hellen naar het erotische omwille van de erotiek. Vondsten uit Pompeï laten dat duidelijk zien. Bij opgravingen van de behuizingen der rijke burgers kwamen voorwerpen te voorschijn, die nog geheel in het licht stonden van de oude, Griekse opvattingen, olielampjes, schalen voor huiselijk gebruik, beeldengroepen en een grote hoeveelheid fallussymbolen. De fallus werd gezien als een geluksbrenger en beschermde de bewoners van het huis.
Bovendien was hij een symbool voor de levenwekkende kracht en moet als zodanig niet als obsceen worden beschouwd.
Anders wordt het als wij de hoerenbuurt van Pompeï binnengaan. Alles wijst erop, dat er een devaluatie van de seksualiteit begonnen is. Het lieflijke karakter verdwijnt, evenals de nadruk op de schoonheid en daarvoor in de plaats komen op wellust gerichte, pornografische voorstellingen. Klaarblijkelijk niet zonder succes, want in de bordelen van de mondaine stad Pompeï heeft het nimmer aan klandizie ontbroken. De bezoekers werden in de juiste stemming gebracht met behulp van fresco’s, die uitsluitend geschilderd waren om de hoofden op hol te brengen. In één van de tuinen is een fontein gevonden in de vorm van een naakte man met een overdreven groot geslacht, waaruit een constante waterstroom gutste. En dan te bedenken, dat wij ons vroeger in Brussel hebben drukgemaakt om Manneken Pis….
Er is een wasbekken opgegraven, dat geschraagd wordt door drie jongelingen, wier erecties er niet om liegen en drinkbekers met een beweeglijk opgehangen lid, waarvan de eikel speels tegen de lippen tikte wanneer men zijn dorst leste. Allemaal voorwerpen, die erop gericht waren de hoerenlopers op te winden. Op zichzelf wijst dit alles nog niet op een verloedering van de seksualiteit, maar als je het plaatst in de context van bordelen, Romeinse decadentie en geldverdienen wordt het toch duidelijk, dat er een verschuiving optrad van de onbevangen openheid van het vanzelfsprekende naar de geheimzinnigheid van het verbodene. Die ontwikkeling zette zich in Europa steeds meer door totdat het erotische tenslotte, vooral in de 18e en 19e eeuw geheel uit het daglicht verdwenen is.
Erotische voorstellingen krijgen onvermijdelijk het karakter van pornografie en de seksualiteit wordt een bevrediging van puur lichamelijke behoeften, die in het geniep moet plaatsvinden. Bij pornografische foto’s ontbreekt de serene sfeer van de vroegere erotiek volkomen. Zij suggereren vrij te zijn van de kleingeestige moraal, maar zijn onmiskenbaar zelf een morbide product van die kleingeestige moraal.
Als vrijdenkend betekent een open levenshouding ten aanzien van alle aspecten van het leven, dan geldt dit zeker als het over de seksualiteit gaat. Steeds meer blijkt dat het daarmee in onze maatschappij treurig gesteld is.Wat er bijvoorbeeld op het ogenblik weer boven water komt nu men meer oog krijgt voor het probleem van de gedwongen incest binnen het gezin grenst aan het ongelooflijke. De enige oplossing voor al dit soort problemen is gelegen in een onbevooroordeeld, vrij en zelfstandig denken over de seksualiteit. Het gevolg van dat denken is een handelen zonder frustraties en dus ook zonder griezeligheden.
Bovenstaande tekst is geschreven: door Jan Vis, filosoof.
———————————————————
Bovenstaand stuk is blijkbaar geschreven in een tijd dat we nog niet hadden gehoord van “Sex voor de Büch” of andere ranzige seksprogramma’s op TV anno eind jaren ’90. De tijd gaat en iedereen is inmiddels gewend geraakt aan extremiteiten op TV.
Niet dat iedereen daar blij mee is, de tendens is nu weer naar een meer erotischer richting, maar de grenzen zijn verlegd. Bloot op TV, bloot in de reclame, vrijuit praten over seks en alles wat daarmee te maken heeft. Het mag tegenwoordig. Wie niet wil kijken – uit principe, geloofsovertuiging of simpelweg uit desinteresse – zet de knop om of kijkt ergens anders naar.
Betekent deze verschuiving van opvatting nu dat de frustraties verdwenen zijn? Alles kan en mag nu en je hoeft je niet meer te schamen voor je ruime seksuele opvattingen.
Nee, de frustraties blijven nog.
Behoefte aan seks, porno en andere lustopwekkende vertoningen is nog nooit zo hoog geweest.
Waarom?
Misschien de angst voor aids?
Nee, wie het wil doen doet het gewoon en bekommert zich niet of nauwelijks om de gezondheid.
De behoefte aan passieve sex blijft omdat nog niet iedere mensengeest zo ruimdenkend is als filosoof Jan Vis heeft geschreven. Seks – in alle mogelijke vormen – is nog steeds taboe. Je denkt erover, je praat erover, je geeft gewoon toe dat je het mooi vindt om naar te kijken maar in het eigen bed, met de eigen partner is alles plotseling anders. Dan mogen we elkaars gevoelens niet kwetsen en blijven we meestal stil en eenzaam in onze verlangens.
Nog steeds – anno NU – wordt er in het “echtelijk bed” niet vrijuit gepraat over wat we lekker vinden.
We spelen de gelukkige bedgenoot, vinden alles goed en lekker wat de partner doet en laten het maar zo.
Bang om het fout te doen en hiermee de relatie te breken.
Terwijl het praten over wat je lekker vindt eigenlijk net zo gewoon is als praten over het eten en drinken.
Ook hierin heeft iedereen een andere smaak. Een beetje meer van dit of dat… Ook in de sex is dit heel gewoon.
Pas zodra deze taboes zijn doorbroken wordt het mooi in de mensengeest.
Geen behoeften meer aan extremiteiten; je bent gewoon bevredigd in elk opzicht.
Pas dan zal de behoefte aan passieve sex verminderen en uiteindelijk verdwijnen.
Hoewel… zieke geesten heb je altijd gehad en zal je altijd houden. Maar dit zal dan een aparte groep blijven en niet op elke straathoek zichtbaar zijn.
We hebben nog een heel lange weg te gaan!